Archiefmedewerker Joop (62) ziet eruit zoals je verwacht dat een archiefmedewerker eruitziet. Rustig, intelligent montuurtje, grijze baard, ietwat verward kapsel en outdoorkleding voor dagelijks gebruik. Zijn rugzak is groot genoeg voor een weekend kamperen, maar wordt door Joop gebruikt om boeken en aantekening in mee te torsen. ,,Hier is hij dan, de verstrooide professor in hoogsteigen persoon’’, begint Joop, niet gespeend van zelfspot.
,,Ik snap wel dat mijn baan per 1 januari komt te vervallen’’, vertelt Joop. ,,Ik ben natuurlijk een oude baas. Helemaal niet meer van deze tijd. Hartstikke achterhaald in kennis en kunde. Ja, ik lees jouw artikelen over de toekomst van werk heus wel. Ik weet dat je je moet blijven ontwikkelen en dat de toekomst digitaal is. Mijn leidinggevende heeft ook besloten dat het gemeentearchief waar ik werk, gedigitaliseerd moet worden. Waar ik tot nu toe verantwoordelijk was voor het opzoeken van archiefstukken voor bewoners, zal binnenkort een volautomatisch systeem dit werk overnemen. Het zal zeker sneller en efficiënter worden. Goedkoper ook. Maar beter? Dat waag ik te betwijfelen. Ik zal je uitleggen waarom, voordat je denkt dat ik gewoon een ouwe zeur ben die vindt dat vroeger alles beter was.’’ Joop wrijft aarzelend over zijn baard.
,,Zo’n stadsarchief is nou een mooi voorbeeld van een plek waar mensen leren om begrip voor elkaar te hebben. In de studiezaal ontstaan elke dag de mooiste verhalen, worden herinneringen opgehaald en nieuwe contacten gelegd. Mensen komen daar omdat ze op zoek zijn naar hun verleden. Stambomen, aktes, bouwtekeningen. Al die oude stukken geven betekenis aan het heden. Mensen worden meer begripvol als ze hun oorsprong beter begrijpen.’’
(bron: BN De Stem)