
Graven Molukse KNIL-militairen in Marum en Nuis krijgen speciale status: 'Doet veel met me'
De graven van Molukse militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) in Nuis en Marum krijgen een bijzondere status. Dat betekent dat nabestaanden geen grafrechten meer hoeven te betalen en dat de graven niet worden geruimd. 'Mijn ouders liggen begraven in Nuis, zij zijn in 1951 naar Nederland gekomen. Dit doet veel met me', zegt Lucas Bernard van de Molukse gemeenschap in het Radio Noord-programma Tussen De Middag. Hij is voorzitter van de stichting Talitha Kumi in Marum, die betrokken was bij de gesprekken die tot het besluit leidden. 'Tonen hiermee ons respect' Het besluit van de gemeente Westerkwartier is een eerbetoon aan de Molukse militairen die jarenlang voor Nederland hebben gevochten. Het gaat om 45 graven op het kerkelijk en gemeentelijk deel van de begraafplaats in Marum. Op de begraafplaats van de Stichting Bijzondere Algemene Begraafplaatsen Westerkwartier in Nuis gaat het om 39 graven. 'Hiermee willen we iets terugdoen voor onze Molukse gemeenschap. We tonen ons respect voor de eerste generatie Molukse mensen', zegt wethouder Harry Stamphorst van Westerkwartier in een verklaring van de gemeente. 'Met het toekennen van de bijzondere status van de graven erkennen we de inzet van de KNIL-militairen tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië. En ook het leed van deze militairen en dat van hun gezinnen na hun aankomst in Nederland.'
8 augustus 2024